Op een dag liepen Heer Raam en Laksmana langs de oevers van het meer Pampa. Laksmana zag aan de overzijde van van het meer een grote kraai, die zich heel vreemd gedroeg. De kraai liep naar het water toe, keek naar het water boog zijn kop. En rende dan terug naar het bos, zonder te drinken.. Laksmana zag de kraai dit keer op keer doen. Laksmana die een groot respect had voor zijn broer Heer Raam zijn mening. Broer Raam. Broer Raam waarom vertoont deze kraai zo een vreemd gedrag? Waarom zou deze vogel nu zoiets doen?
Heer Raam wierp een blik op de vogel en vertelde, Laksmana , ik kan dit aan jou verklaren.. Deze kraai, is een toegewijde, en heel toegewijd aan Mij. Deze is zo toegewijd dat deze de hele dag mijn naam reciteert, constant mijn naam op zijn tong heeft. Maar juist nu is deze dorstig, heel dorstig! Maar om het water te drinken moet deze stoppen met het herhalen van mijn naam. En deze vogel kan het niet verdragen om dit te doen. Op zulke wijze was de toewijding van deze kraai voor Heer Raam. Dat deze kraai altijd de naam van Heer Raam bleef herhalen..
Heer Raam wierp een blik op de vogel en vertelde, Laksmana , ik kan dit aan jou verklaren.. Deze kraai, is een toegewijde, en heel toegewijd aan Mij. Deze is zo toegewijd dat deze de hele dag mijn naam reciteert, constant mijn naam op zijn tong heeft. Maar juist nu is deze dorstig, heel dorstig! Maar om het water te drinken moet deze stoppen met het herhalen van mijn naam. En deze vogel kan het niet verdragen om dit te doen. Op zulke wijze was de toewijding van deze kraai voor Heer Raam. Dat deze kraai altijd de naam van Heer Raam bleef herhalen..