zondag 24 april 2016

Śrīla Bhaktisiddhanta Sarasvatī Ṭhākura gaf felle kritiek op zijn dikke discipelen.SB 4.28.35-36

SB 4.28.35-36

tatra candravasā nāma
 tāmraparṇī vaṭodakā
tat-puṇya-salilair nityam
 ubhayatrātmano mṛjan
kandāṣṭibhir mūla-phalaiḥ
 puṣpa-parṇais tṛṇodakaiḥ
vartamānaḥ śanair gātra-
 karśanaṁ tapa āsthitaḥ
Word for word: 
tatra — there; candravasā — the Candravasā River; nāma — named; tāmraparṇī — the Tāmraparṇī River; vaṭodakā — the Vaṭodakā River; tat — of those rivers; puṇya — pious; salilaiḥ — with the waters; nityam — daily; ubhayatra — in both ways; ātmanaḥ — of himself; mṛjan — washing; kanda — bulbs; aṣṭibhiḥ — and by seeds; mūla — roots; phalaiḥ — and by fruits; puṣpa — flowers; parṇaiḥ — and by leaves; tṛṇā — grass; udakaiḥ — and by water; vartamānaḥ — subsisting; śanaiḥ — gradually; gātra — his body; karśanam — rendering thin; tapaḥ — austerity; āsthitaḥ — he underwent.
Translation: 
In the province of Kulācala, there were rivers named Candravasā, Tāmraparṇī and Vaṭodakā. King Malayadhvaja used to go to those pious rivers regularly and take his bath there. Thus he purified himself externally and internally. He took his bath and ate bulbs, seeds, leaves, flowers, roots, fruits and grasses and drank water. In this way he underwent severe austerities. Eventually he became very skinny.
Purport:
Vertaling:In de provincie Kulâcala waren er rivieren genaamd Candravasâ, Tâmraparnî en Vaṭodakā. Koning Malayadwaja gebruikt om regelmatig naar deze vrome rivieren en neemt zijn bad daar. Zo gezuiverd hij zich extern als intern. Hij nam zijn bad en aten bollen, zaden, bladeren, bloemen, wortels, fruit en grassen en dronk water. Op deze manier onderging hij zware boetedoeningen. Uiteindelijk werd hij erg mager.Strekking:We kunnen zeker zien dat om door te gaan in Kṛṣṇa-bewustzijn moet men zijn lichamelijke gewicht  controleren. Als men te dik wordt  kan worden aangenomen dat hij/zijh spiritueel niet gevorderd is. Śrīla Bhaktisiddhanta Sarasvatī Ṭhākura gaf felle kritiek op zijn dikke discipelen. Het idee is dat iemand die van plan is om door te gaan in Kṛṣṇa-bewustzijn, die moet niet veel eten. Asceten, en toegewijden gaan naar bergen en wouden, heuvels en bergen om op bedevaart te gaan, maar zulke zware boetedoeningen zijn niet mogelijk in deze dagen. Men moet in plaats daarvan alleen prasadam eten. En niet meer dan nodig is. Naar de vaiṣṇava kalender, zijn er veel vastendagen, zoals Ekādaśī en de verschijnings en verdwijnen dagen van God en Zijn toegewijden. Al deze dagen zijn bedoeld om het vet in het lichaam te verlagen zodat men niet meer slaapt dan gewenst en niet inactief en lui zal worden. Overeten zal leiden dat  een man meer slaapt dan nodig is. Deze menselijke levensvorm is bedoeld voor soberheid en tapeasya betekent het beheersen van seks, voedselinname, enz. Op deze manier bespaarde tijd kan worden bespaard voor geestelijke activiteit, en men kan zich dan zowel extern als intern te zuiveren. Dus zowel lichaam als geest kan worden gereinigd.
aanvulling in India kan men verschillende manieren van vasten, de pandit geeft iemand die last van zijn ogen heeft, als voorbeeld een Surya mantra. En men moet vasten van zoet plus nog een paar kleine rituelen, dit is alleen als voorbeeld bedoeld, geen complete beschrijving van de complete puja en vasten als die door de pandit was voorgeschreven.En echt het vasten van zoet vond de persoon al heel wat!
We can definitely see that to advance in Kṛṣṇa consciousness one must control his bodily weight. If one becomes too fat, it is to be assumed that he is not advancing spiritually. Śrīla Bhaktisiddhānta Sarasvatī Ṭhākura severely criticized his fat disciples. The idea is that one who intends to advance in Kṛṣṇa consciousness must not eat very much. Devotees used to go to forests, high hills or mountains on pilgrimages, but such severe austerities are not possible in these days. One should instead eat only prasāda and no more than required. According to the Vaiṣṇava calendar, there are many fasts, such as Ekādaśī and the appearance and disappearance days of God and His devotees. All of these are meant to decrease the fat within the body so that one will not sleep more than desired and will not become inactive and lazy. Overindulgence in food will cause a man to sleep more than required. This human form of life is meant for austerity, and austerity means controlling sex, food intake, etc. In this way time can be saved for spiritual activity, and one can purify himself both externally and internally. Thus both body and mind can be cleansed.

Geen opmerkingen: