9-01-2016 Nederland.
Gaya, Bhurloka, een van de ontelbare planeten in de grote ruimte, onze thuisplaneet de Aarde. Onze plek, waar ook mijn huis staat, een nog groene plek tussen al de verstedelijking. Alles was in mijn jeugd doordrongen van verwondering, een stille vraag die zich zelfs niet kon vormen in mijn gedachten toen ik een kind was. De seizoenen die elkaar opvolgend waar ik nog niet bij stil stond dat het 'al' weer winter was. Mijn gedeelde plek met drie anderen in een kamer. Een stille straat, als een kleine wereld die zich langzaam uitbreidde. Op school aardrijkskunde, mijn eerste letters leren schrijven. En daarna lezen, bibliotheken vol boeken, wachtend op het moment dat ik die boeken in mijn handen zou nemen, openslaand, lezend, zoekend naar illustraties. Humor, cowboys, plantenleven, kunst en erotische literatuur. De bomen en planten de natuur, tussen het groen hutten bouwend. De kale skeletten van de de bouwsels in de herfst. De winters vol sneeuw en ijs, lange tochten met de wanten in mijn zak, onhandige dingen om met de sneeuw ballen en sneeuwmannen te maken, sneeuwbal gevechten die uitliepen in het gooien van ijsballen. in het voorheen onschuldige vermaak was de wreedheid ingeslopen, een verraad aan mijn onschuld. Ja nog een heel klein deeltje ervan is in mij thuis. Doordrongen van respect voor het leven; de opkomst van een jonge scheut hoe de bladeren zich openvouwen, de stengel die zich opricht naar de zon, het licht. Het ritme van het bestaan heeft mij nooit kunnen doordringen. Teveel mensen om mij heen die als vastgeketend zitten in vaste banen, de kosten van het huis, de terugkerende vaste lasten. De kinderen, die naar school gaan de stille vrees die opkomt voor hun toekomst, wordt weer weggedrukt door de zorgen van alle dag. Ach we blijven positief, in een wereld vol met nieuws over de ene ramp na de anderen. Als ik gordijnen had, deed ik ze ook dicht!
Deze blauwe planeet van de ruimte uit gezien, water en nog eens water, de wereldzeeën, voorheen het domein van de grote walvissen. En de dolfijnen, een enkel schip op die grote oceaan. Onze schepping, is onze unieke schepping. Een levende planeet, als een klok die door blijft tikken omdat tand voor tand aan de tandraderen in de ander valt, als het biologisch systeem, de kringloop die net als de klok perfect moet zijn afgesteld, doordraaiend als ons grote levenswiel, Tao. Of is het van de boeddhisten het wiel dat doordraait, nee dat is vanuit de Tao, dat alles gaat door.
Ik dacht even terug, een middag aan een sloot. een concert van kikkers, je waardeert het meer als je het een tijd niet meer gehoord hebt. Ik had steeds weer gelezen dat ze bijna verdwenen waren de kikkers. En nu terwijl ik daar zit zie ik ze zelfs zwemmen. Nog een herinnering kwam op, ik had gelezen dat de Dalai lama in Zweden was, dat is al jaren geleden voor het in ontvangst nemen van de vredesprijs. En hij was meegenomen om hier en daar een bezoek af te leggen. ze stonden even stil bij een rivier en ze vertelde de Dalai lama dat die rivier bijna compleet vervuild was geweest. en dat door allerlei maatregelen die genomen waren. En er nu weer vissen in rondzwommen. De Dalai lama vertelde dat alles zich weer hersteld had ,ook door de inspanningen die men er voor gedaan had. Een reiger was ondertussen geland. En stond daar naast de slootkant in het water het concert van de kwakende kikkers was nog in volle gang, vol leven en paringsdrift. En een flits van de lange nek van de reiger die snel boog. En weer omhoog kwam met een kikker in de lange snavel. Het lied van de kikkers viel even stil op deze schone wereld van eten of gegeten worden. bhaktapiet(er)
Gaya, Bhurloka, een van de ontelbare planeten in de grote ruimte, onze thuisplaneet de Aarde. Onze plek, waar ook mijn huis staat, een nog groene plek tussen al de verstedelijking. Alles was in mijn jeugd doordrongen van verwondering, een stille vraag die zich zelfs niet kon vormen in mijn gedachten toen ik een kind was. De seizoenen die elkaar opvolgend waar ik nog niet bij stil stond dat het 'al' weer winter was. Mijn gedeelde plek met drie anderen in een kamer. Een stille straat, als een kleine wereld die zich langzaam uitbreidde. Op school aardrijkskunde, mijn eerste letters leren schrijven. En daarna lezen, bibliotheken vol boeken, wachtend op het moment dat ik die boeken in mijn handen zou nemen, openslaand, lezend, zoekend naar illustraties. Humor, cowboys, plantenleven, kunst en erotische literatuur. De bomen en planten de natuur, tussen het groen hutten bouwend. De kale skeletten van de de bouwsels in de herfst. De winters vol sneeuw en ijs, lange tochten met de wanten in mijn zak, onhandige dingen om met de sneeuw ballen en sneeuwmannen te maken, sneeuwbal gevechten die uitliepen in het gooien van ijsballen. in het voorheen onschuldige vermaak was de wreedheid ingeslopen, een verraad aan mijn onschuld. Ja nog een heel klein deeltje ervan is in mij thuis. Doordrongen van respect voor het leven; de opkomst van een jonge scheut hoe de bladeren zich openvouwen, de stengel die zich opricht naar de zon, het licht. Het ritme van het bestaan heeft mij nooit kunnen doordringen. Teveel mensen om mij heen die als vastgeketend zitten in vaste banen, de kosten van het huis, de terugkerende vaste lasten. De kinderen, die naar school gaan de stille vrees die opkomt voor hun toekomst, wordt weer weggedrukt door de zorgen van alle dag. Ach we blijven positief, in een wereld vol met nieuws over de ene ramp na de anderen. Als ik gordijnen had, deed ik ze ook dicht!
Deze blauwe planeet van de ruimte uit gezien, water en nog eens water, de wereldzeeën, voorheen het domein van de grote walvissen. En de dolfijnen, een enkel schip op die grote oceaan. Onze schepping, is onze unieke schepping. Een levende planeet, als een klok die door blijft tikken omdat tand voor tand aan de tandraderen in de ander valt, als het biologisch systeem, de kringloop die net als de klok perfect moet zijn afgesteld, doordraaiend als ons grote levenswiel, Tao. Of is het van de boeddhisten het wiel dat doordraait, nee dat is vanuit de Tao, dat alles gaat door.
Ik dacht even terug, een middag aan een sloot. een concert van kikkers, je waardeert het meer als je het een tijd niet meer gehoord hebt. Ik had steeds weer gelezen dat ze bijna verdwenen waren de kikkers. En nu terwijl ik daar zit zie ik ze zelfs zwemmen. Nog een herinnering kwam op, ik had gelezen dat de Dalai lama in Zweden was, dat is al jaren geleden voor het in ontvangst nemen van de vredesprijs. En hij was meegenomen om hier en daar een bezoek af te leggen. ze stonden even stil bij een rivier en ze vertelde de Dalai lama dat die rivier bijna compleet vervuild was geweest. en dat door allerlei maatregelen die genomen waren. En er nu weer vissen in rondzwommen. De Dalai lama vertelde dat alles zich weer hersteld had ,ook door de inspanningen die men er voor gedaan had. Een reiger was ondertussen geland. En stond daar naast de slootkant in het water het concert van de kwakende kikkers was nog in volle gang, vol leven en paringsdrift. En een flits van de lange nek van de reiger die snel boog. En weer omhoog kwam met een kikker in de lange snavel. Het lied van de kikkers viel even stil op deze schone wereld van eten of gegeten worden. bhaktapiet(er)